Tijdelijke werkloosheid – 2 euro supplement vervat in de aanvullende werkloosheidsvergoeding van het FBZ

De wet van 12 april 2011 bepaalt dat de werkgever een supplement op de werkloosheidsuitkering moet betalen van 2 euro per dag, voor elke dag tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen, technische stoornis of slecht weer.

In de sectorale cao van 15 juni 2011 (PC 126 – arbeiders Hout en Stoffering) is afgesproken dat deze 2 euro vervat zit in de aanvullende werkloosheidsvergoeding die het fonds voor bestaanszekerheid toekent. Deze tenlasteneming door het fonds geldt uiteraard enkel voor de arbeiders die recht hebben op de aanvullende werkloosheidsvergoeding. Het recht wordt aangetoond op basis van de prestatiekaarten of – in voorkomend geval – attesten van rechthebbende.

Jaarlijks ontvangt u van de administratie van het Fonds een brief met uitleg en een overzicht van uw arbeiders:

Voor de arbeiders die op het overzicht voorkomen en waarvoor minstens 130 bezoldigde dagen vermeld zijn, moet u als werkgever geen 2 euro supplement betalen, voor de eerste 130 dagen werkloosheid van het kalenderjaar.
Voor de arbeiders die op het overzicht voorkomen, maar waarvoor niet minstens 130 bezoldigde dagen vermeld zijn, moet u als werkgever in principe de 2 euro supplement betalen indien u deze arbeider tijdelijk werkloos zou stellen. Het is echter mogelijk dat deze arbeiders op basis van een “attest van rechthebbende” alsnog recht openen op aanvullende werkloosheidsvergoedingen vanwege het fonds. U vindt het aanvraagdocument voor het attest hier.

Voor arbeiders die niet op het overzicht voorkomen kunnen zich 2 hypothesen voordoen:

Ofwel is de betrokken arbeider bij u in dienst getreden na 30 juni, maar heeft hij/zij een prestatiekaart ontvangen wegens een tewerkstelling bij een andere werkgever van de sector. U vraagt de betrokken arbeider om een kopie van deze prestatiekaart, en handelt verder zoals boven beschreven.
Ofwel is de arbeider nieuw in de sector beginnen te werken. Het recht op de aanvullende vergoeding wordt dan geopend vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal tijdens hetwelk 130 bezoldigde dagen worden bereikt. Ook in deze situatie kan het recht geopend worden op basis van een attest van rechthebbende.

Het recht op de aanvullende werkloosheidsuitkering vanwege het fonds, en dus ook de vrijstelling van betaling van het supplement door de werkgever, geldt in alle gevallen per arbeider slechts voor de eerste 130 dagen werkloosheid in het kalenderjaar. Na uitputting van de 130 vergoedingen (tijdelijke werkloosheid) lastens het fonds dient de werkgever zelf een supplement van 2 euro per dag tijdelijke werkloosheid te betalen.

Voor de arbeiders die bij een vakorganisatie zijn aangesloten, is het de vakorganisatie die als uitbetalingsinstelling nakijkt of het recht op de aanvullende werkloosheidsvergoedingen is geopend. In voorkomend geval zal deze uitbetalingsinstelling het initiatief nemen om bij het fonds voor bestaanszekerheid een attest van rechthebbende aan te vragen. Het fonds voor bestaanszekerheid brengt in eerste instantie de betrokken vakorganisatie evenals de werkgever op de hoogte van zijn beslissing.

Indien de betrokken arbeider niet in aanmerking komt voor een attest van rechthebbende, of indien zijn rechten op een aanvullende werkloosheidsvergoeding lastens het fonds voor bestaanszekerheid zijn uitgeput, zal de vakorganisatie een verklaring in die zin afleveren. De werkgever weet zodoende dat de werknemer niet (langer) in aanmerking komt voor een aanvullende werkloosheidsvergoeding lastens het fonds voor bestaanszekerheid, en dat hij zelf 2 euro supplement dient te betalen per dag tijdelijke werkloosheid.

Downloads

Attest van rechthebbende voor nieuwe werknemers
Attest van rechthebbende voor oudere werknemers
Afwijkingen reglementering